Tim Krux - Afscheid van een Gentleman
Dat spelers komen en dus ook weer gaan is de normaalste zaak van de wereld. Je moet er altijd rekening mee houden dat een speler zijn heil elders gaat zoeken. Bij de een ervaar je dat afscheid sterker dan bij de ander. Hoewel hij door de COVID-periode slechts één seizoen écht actief was in ons edele groen-geel, viel het bericht dat Tim Krux ons gaat verlaten me toch wat rauw op het dak. Een speler waar ik met erg veel plezier naar heb gekeken in de wedstrijden dat hij voor ons uitkwam. Een prettige speler ook om na afloop nog even voor een commentaar uit te nodigen: altijd bereidwillig om je te woord te staan en altijd goede teksten. Binnen en buiten het veld op en top ’n gentleman...
Jeugd
Dit jaar tikt hij de 33 jaren aan en samen kijken we even terug op zijn carrière tot nu toe.
“Het aantal clubs valt eigenlijk nog al mee,” verklaart hij bescheiden. “Het begon allemaal bij Hoogland. Ik ben daar geboren en ben daar dan ook in de jeugd begonnen met voetballen. Ik had met mijn vader afgesproken dat ik pas naar een andere club zou gaan als ik kampioen met het eerste elftal was geworden, dus daar heb ik mijn hele jeugdperiode gespeeld. Ik speelde daar met al mijn vrienden en dat beviel prima. Ik speelde vaak voorin, maar in de D’tjes kwam ik back te staan vanwege mijn snelheid. Zo kwam ik wisselend back of centraal achterin te staan.
Toen ik naar de senioren ging kregen we daar net een nieuwe trainer. Toen ik mijn favoriete positie moest opgeven wist ik dat de linksback positie vacant was en vulde ik die dus in. Maar ik had alle andere posities ook wel aan kunnen kruisen.”
Sparta Nijkerk
“Nog steeds met dat vriendenteam promoveerden we heel snel van de derde naar de eerste klasse. We promoveerden net naar de eerste klasse toen topklasser Sparta Nijkerk bij me aanklopte. Dat was een mogelijkheid die ik niet kon laten lopen: een kwartiertje rijden en spelen bij een echte topclub.
Ik heb daar een jaar of zes gespeeld. Ik speelde back tot Simon Ouaali trainer werd en die heeft me toen centraal achterin gezet. En eigenlijk is dat vanaf toen mijn vaste plek geworden. Het werd ook een hecht vriendenteam en ik heb er prachtige jaren meegemaakt met zowel promoties als degradaties. Het kampioenschap met Sparta Nijkerk zie ik nog steeds als hét hoogtepunt uit mijn carrière. Meer nog dan de titels met Hoogland. De beleving, die vreugde in Nijkerk was zo intens – in één woord geweldig!
Maar op een gegeven moment stapten daar ook spelers over naar andere clubs en stopte er een stel. Daarmee ging een deel van de gezelligheid en de sfeer verloren en overviel me een beetje het gevoel van ‘wat moet ik hier nog?’ Daarom gaf ik aan dat ik ook zou gaan stoppen.”
Terug naar Hoogland
“En toen raakte ik een half seizoen geblesseerd… Geen ‘grote’ clubs dus op de stoep. Goede raad was duur: ik had geen zin op mijn besluit terug te komen en besloot terug te keren naar Hoogland om daar dan de cirkel rond te maken. We promoveerden naar de hoofdklasse en degradeerden meteen weer. Toen we meteen daarop weer naar de hoofdklasse promoveerden, had ik er eigenlijk geen trek meer in om weer die hoofdklasse in te gaan met al die verre reizen op de zondag en het vele trainen... Ook merkte ik dat er van het vriendenteam van weleer nog maar weinig over was. Het was nog best gezellig, hoor, maar de echte motivatie ontbrak.”
Posthoorn
“Vrienden van me vroegen ieder jaar of ik bij Posthoorn wilde komen spelen en toen heb ik de knoop doorgehakt en heb een fantastisch jaar met mijn maten van weleer gehad. Een van de leukste jaren die ik voetballend heb meegemaakt denk ik wel: lekker een beetje voorin lopen ballen. Reserve vierde klasse, dus je praat qua niveau echt ‘nergens’ over natuurlijk. Lekker doelpuntjes gemaakt – dat blijft toch het leukste dat er is in het voetbal.
En toen ging de telefoon en hing Gerard Stuivenberg van sv Huizen aan de lijn…”
sv Huizen
“In eerste instantie heb ik het nog wel even afgehouden en vroeg me af ‘Wie komt er nou nog bij mij? Ik ben gestopt, wat willen ze dan met me?’
Maar ik werd toch nieuwsgierig en ging het gesprek eigenlijk in met de insteek dat ik het waarschijnlijk toch niet zou gaan doen. Maar na een heel positief gesprek bij De Witte Bergen werd ik toch enthousiast en zag ik het toch zitten…”
“Was je niet bang dat de stap van de vierde naar de eerste klasse niet een te grote overgang zou gaan vormen?”
“Nee, ik kende deze klasse wel een beetje en wist dat als ik fit zou blijven, dat ik dat voetballend wel aan zou moeten kunnen. Behoudens wat botbreuken heb ik eigenlijk nooit met blessures te kampen gehad, dus daar was ik ook niet bang voor. Het enige dat ik me wel afvroeg was of ik niet teveel aan snelheid had ingeboet. Je wordt tenslotte toch wat ouder en je weet niet wat een jaar op Posthoorn-niveau – amper trainen en vooral ‘n derde helft - heeft aangericht.
Ik heb nooit veel moeite hoeven te doen om fit te blijven, maar je wordt natuurlijk wel ouder. Als we een duurloopje doen, dan komt de jongere garde voorop en hobbel ik daar achteraan. En zo hoort dat ook: die jongere spelers hebben die nog ‘drive’ om voorop te lopen. Ik hoef niks meer voor mezelf te bewijzen.
Van spierblessures heb ik eigenlijk nooit last gehad. Ik ben wat dat betreft een beetje de tegenhanger van Arjen Robben, ha ha!”
Stoppen bij sv Huizen
“Wat ik ook zeker in dat jaar zonder voetbal behoorlijk miste was het voetballen met mijn vrienden. Ook hier bij Huizen had ik wel het gevoel dat we een vriendengroep hadden, maar ja, van jongs af aan speelde ik al met mijn jeugdvrienden en dat voelt toch anders.
Ook het feit dat we door de COVID helemaal stil lagen heeft een rol gespeeld bij mijn besluit om terug te gaan naar Posthoorn. Aanvankelijk speelden we zonder publiek, toen mochten we een periode helemáál niks. Ik ben ook niet echt iemand die dan voor zichzelf gaat hardlopen. In die periode merk je dan hoeveel tijd het voetbal opslokt: ik kreeg ineens veel meer tijd voor mijn gezin, mijn zoontje. Dat wegvallen van die ‘verplichtingen’ vond ik eigenlijk wel heel prettig. Als ik straks een keer een weekendje weg wil, dan kan ik gewoon afbellen. Dat gaat bij Huizen natuurlijk niet. Een jaar dus helemaal niets gedaan, ik word dit jaar drieëndertig en ik begon me af te vragen of ik het nog op kon brengen om nog een jaar weer ‘volle bak’ te gaan. Ik ben er de man niet naar om het dan half-half te doen. Ik heb er best wel lang mee geworsteld en ben lang met de club in gesprek geweest. Maar het echte vuur om nog een jaar te laten zien wat ik kan, dat was er gewoon niet meer en dan moet je eerlijk zijn en de eer aan jezelf houden.
Afscheid
Ja, ik had het natuurlijk heel leuk gevonden om op passende wijze afscheid te nemen van Huizen. Maar ik realiseerde me terdege dat dat er niet in zou zitten met die Coronatoestanden. Zo weg via de zijdeur is natuurlijk heel jammer, maar ik kon me er uiteindelijk makkelijk bij neerleggen. Ik heb hier uiteindelijk ook niet zo heel lang gespeeld, ik ben geen ‘eigen Huizer jongetje’.
Als ik mijn periode hier een cijfer moet geven, dan denk ik dat ik op een acht uitkom. Het was gewoon een hele leuke tijd, het was geweldig om met al die jonge jongens wat op te bouwen, maar we hebben helaas dus geen promotie gepakt. En daar hadden we toch onze doelstelling wel op afgestemd. Wat dat betreft is het jammer dat dit seizoen na vier wedstrijden werd afgeblazen, want ik denk dat we al in een flow kwamen en ons hadden kunnen ontpoppen als één van de titelkandidaten. Aan de andere kant was het jaar dat ik hier echt speelde privé ook wel een moeilijke periode voor mij. Mijn zoontje kreeg vlak na de geboorte gezondheidsproblemen die veel van mijn aandacht opslokten. Ik moet zeggen dat de club daar geweldig mee om is gegaan, daar ben ik nog steeds dankbaar voor. Voetbal was toen ook wel een uitlaatklep voor me om even de zorgen wat van me af te spelen.
Achteraf kijk ik met plezier terug op de manier waarop we als team een ontwikkeling door hebben gemaakt. Van een stel wat wild in de rondte hollende enthousiastelingen, naar een uitgebalanceerd team dat toch lang heeft meegedaan. Je kon echter niet verwachten dat een ploeg in opbouw dit een seizoen lang kon volhouden, al vraag ik me wel eens af wat er gebeurd zou zijn als spits Rob Knul meer inzetbaar was geweest. Dat we dus uiteindelijk geen promotie hebben gepakt zie ik als de mindere kant van mijn periode bij Huizen.
Wat nu overheerst is de berusting en de tevredenheid. ‘Het is hoe het is’ nu en ik ben gewoon tevreden wat ik uit mijn carrière heb gehaald en ook met wat ik nog bij Huizen heb laten zien.
Ik hoop dat het Huizen komend seizoen wél lukt om te promoveren, daar is de club nu wel aan toe! En dat ik dan ook nog een uitnodiging krijg voor het feestje, haha!”